maandag 9 februari 2015

eindopracht literatuur, zestiende en zeventiende eeuw.

 

 Bredero in de kunst


Op dit werk van Jan Steen zie je aan het midden van de tafel een breed lachende man zitten. Links van hem staat een oude vrouw die oesters voor hem klaar maakt, rechts van hem een jonge vrouw die wijn voor hem inschenkt. Op de achtergrond zijn twee mannen een bordspel aan het spelen, dit bordspel zou het kansspel Triktrak kunnen zijn dat werd geassocieerd met ledigheid en dwaasheid, een terugkerend thema in veel van Bredero's werken. Op de mantel van de schoorsteen hangt een schilderij van Vrouwe Fortuna; in een wankelede positie staat zij op een bol, het symbool voor de instabiliteit. De combinatie van de oude vrouw en de verleidelijke jonge vrouw duiden op een koppelaarster en een dame van lichte zeden. De combinatie van al deze elementen waarschuwt het publiek voor de verleidingen, de instabiliteit en de verlokking van het leven. Zoals ook Bredero in zijn Klucht van de Molenaer waarschuwt "'t Kan verkeeren."
 
Tot de lievelingsonderwerpen van Jan Steen behoorden de 'doktersbezoeken'. De kijker zag onmiddellijk dat het niet serieus bedoeld was, omdat de dokter een ouderwets kostuum draagt, afkomstig uit toneelvoorstellingen van de commedia dell' arte. Steen ontleende zijn dokter aan de 'dottore' van de Commedia dell'Arte. Deze toneelfiguur, die in de 17de eeuw ook in Holland opgang maakte, was het prototype van de charlatan en de geldwolf en het onderwerp van spotlust. De vrouw is niet echt ziek, zij lijdt aan liefdesverdriet. De brief en de afgeschilde citroen duiden erop dat haar minnaar een eind aan de relatie heeft gemaakt. Niettemin onderzoekt de dokter, kennelijk een kwakzalver of geldwolf, haar serieus. In de 17de eeuw werden populaire kluchten over dit onderwerp als komische drama's opgevoerd, om het onwetende publiek te waarschuwen voor oplichters. Bredero heeft in 1622 ook een klucht geschreven over een leugenachtige arts namelijk: "Klucht van den Hoochduytschen Quacksalver "
Op dit schilderij steekt de kunstenaar Huygens de draak met de rederijkerskamers van zijn tijd. De rederijkerskamers waren eerst nette, exclusieve clubjes waar alleen de talentvolste mannen aan mee mochten doen. Er waren strikte regels waaraan de leden zich mesten houden en het ging er georganiseerd aan toe. Echter, met de tijd liep het steeds meer uit de hand. De regels werden soepeler en de sfeer schunniger. Ook Bredero botste op een gegeven moment met zijn rederijkerskamer, De Eglentier. Het gedicht 'Den broeders in liefde bloeyende' is een berijmd betoog dat zich keerde tegen de het beleid van D'Eglentier, waarvan Bredero    toen nog deel uitmaakte.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten